Doe ne keer uw best
Pashokjesgesprek
“Ge doet uw best niet, hé”, zei ze.
‘Ze’, dat is een mama die ik hoorde praten tegen haar dochter in het pashokje van een kledingwinkel.
Ik was zelf net klaar met passen en hing de kleren terug op het rek. Ik zag niemand anders in de ruimte en bleef wat staan frunniken aan de kapstokken die ik nog in mijn handen had.
Het was alsof ik daar moest blijven staan om het gesprek tussen moeder en dochter op te vangen.
Ik werd een luistervink.
Ik traceerde een toon in de vrouw haar stem die niet meteen een positieve connotatie opriep.
De mama vervolgde: “Maar allez, Lina, wat is dat hier? Ge doet erom, zeker? Doe ne keer uw best, zeg.”
Associatie
Ik stelde mij een moeder en dochter voor van de hogere middenklasse, mensen die financieel helemaal niets tekortkomen, maar op andere vlakken misschien wel ondervoed zijn. Alles voor de schone schijn, zoiets. Het kind werd meegesleurd naar de winkel, waar ze totaal geen zin in had en nu moest ze nog eens flink zijn om haar mama niet teleur te stellen.
Ik merkte meteen mijn eigen beoordelingsvermogen op. Ik schrok van de snelheid waarmee mijn veronderstellingsmolen op gang kwam. Wat een associaties.
Het kind hoorde ik niet. De mama ging verder: “Maar nee, het is niet zo, het is zó! Ziet ge dat nu niet, zeg? Jongens toch.”
In mijn verbeelding schoot de mama al wat rood aan. Haar stem werd luider, ze klonk gefrustreerd en gefaald.
“Dat is toch godverdomme niet te doen. Gij zijt 8 jaar en ge kunt nog niet eens uw eigen kleren uitdoen.
Moet ik u nu echt bij alles helpen?”
“Maar, mama …” stamelde het meisje.
Hoe je spreekt
Ik vroeg mij intussen af of de moeder doorhad dat andere winkelgangers haar – loepzuiver – konden horen.
Misschien dacht ze dat het pashokje met het toetrekken van het gordijn ineens ook een geluidsdichte bunker werd.
Hoewel ik daar wat onhandig en gemaakt geïnteresseerd naar wat kleren stond te kijken merkte ik dat ik ‘vaststond’ en niet weg kon.
Dit kwam gewoon binnen.
“Zo spreek je toch niet tegen een kind?”, dacht ik. Jane Nelsen, oprichter van Positive Discipline, zei het al: “Wat is dat toch met ons volwassenen, dat we denken dat een kind het goed doét door het zich eerst slecht te laten voélen?”
Wat deze mama tegen haar dochter zei was nog redelijk ‘beleefd’.
Maar, zou het niet kunnen dat die ‘je bent niet goed genoeg’ – boodschappen kinderen keihard kunnen raken in hun zijn?
Dat ze de aanzet van faalangst kunnen betekenen, dat het zelfvertrouwen van een kind al onder 0 geplaatst wordt als ze dit soort zinnetjes heel frequent horen? Dat ze ervoor zorgen dat we als volwassene onszelf nooit goed genoeg vinden, ook in ons ouderschap?
De moeder ging verder op hetzelfde elan, bleef haar kind toespreken op haar onkunde. Ze deed de moeite niet om haar teleurstelling te verbergen.
“Het is duidelijk. Ge doet er gewoon uw best niet voor. En ge wílt het ook gewoon niet. Wreed vind ik dat.”
Moeidunie
Ik besliste om het afluisteren stop te zetten en weg te gaan.
Wat was ik van plan? Waarom bleef ik daar rondhangen aan de pashokjes?
Ik wilde eigenlijk vragen aan de mama welke zinnetjes ze zelf vroeger allemaal naar haar hoofd geslingerd kreeg. Hoe vaak zij zelf haar best moest – en misschien nog steeds moet – doen. Wiens liefde ze moest verdienen door ‘flink’ te doen wat van haar gevraagd werd.
En of haar dat geholpen heeft om een veerkrachtige volwassene te worden.
Ik wou haar vragen of ze oké was, of ze haar eigen woorden hoorde, of ze geen zin had om even haar hart te luchten zodat haar dochter de bak met negatief geladen energie niet in haar rugzak uitgekieperd kreeg.
En of ze leuke kleren hadden gevonden. Dat ook.
Ik stopte mijn eigen gedachten en liep weg.
En schreef er een tekst over.
Want ik heb mij niet te moeien.
Adinda — 31.05.2020