Terug naar school: hoe bereid je je kind voor?
Nu de zomervakantie op zijn einde loopt, kan het al eens gebeuren dat je bij je kind - en bij jezelf misschien ook wel - een heel arsenaal aan verwarrende gevoelens opmerkt.
Dat toont zich eerder niet in de vorm van perfect gevormde ‘verbindende communicatie’-zinnetjes, dan wel in ambetant en/of storend gedrag, meer ruzie, meer uitbarstingen, meer gedoe om ‘niets’ …
Maar het is niet niets.
Zeker als je kind van het bezorgde type is en/of je kind zit volgend schooljaar in een andere klasgroep, of er komt een nieuwe leerkracht, of het gaat naar een andere school, of je kind zit niet meer samen met een of meer vriendjes … dan kan het zijn dat naast enthousiasme tegelijkertijd ook een heleboel spanning en nervositeit de overhand beginnen te nemen.
En wij, flinke ouders als we zijn, maken ons een beetje zorgen over hun welzijn en wat we kunnen doen om ons kind te helpen zich emotioneel voor te bereiden op het nieuwe schooljaar.
I’ve got your back!
Hier zijn een paar suggesties om je kind (en jezelf?) met vertrouwen het nieuwe schooljaar te laten starten.
1. Vraag je kind om 2 of 3 gevoelens te benoemen over het terug naar school gaan
Als het antwoord bijvoorbeeld “spannend, geen zin in, saai” is, dan kan je antwoorden met: “Dus ‘spannend, geen zin in, saai’. Oké, vertel mij meer over ‘spannend’. Is het leuk spannend of niet leuk spannend?”
Je kind kan zeggen: "Alle twee! Ik vind het leuk spannend om naar het vierde leerjaar te gaan, maar ook niet leuk spannend omdat ik niet weet wie er allemaal in mijn klas zit en hoe de juf zal zijn."
Jij: "Hm ja, dat begrijp ik. Het is super dat je weer nieuwe dingen gaat leren en misschien wel nieuwe vrienden gaat maken.
Maar het is ook moeilijk om niet te weten of de juf en je klasgenoten zullen meevallen of niet, hé?”
“Oké, en vertel mij nu eens iets over ‘geen zin in’. Waar heb je geen zin in?”
Bedenking: ‘Geen zin in’ en/of ‘saai’ kan een manier zijn om angst te maskeren; komt vaak voor bij neurodivergente kinderen, diep voelende kinderen, snelle denkers en/of hoogbegaafde kinderen.
Je kind antwoordt misschien met:
“Pff, ‘k weet niet.”
Vraag voorzichtig door tot je bij het werkelijke gevoel komt.
Jij: “Zou het kunnen dat je het spannend of een beetje beangstigend vindt?”
Je kind antwoordt dan misschien met:
“Hm, ja, kan.”
Als je kind niet meteen een voorbeeld kan geven kan je zelf wat suggesties doen:
Heb je geen zin in huiswerk? Of in gedoe met oudere kinderen? Geen zin in druk of drukte van school?
Voel je wat angst over de leerkracht / de kinderen / de klasgroep / het klaslokaal?
Maak je je zorgen over de speeltijd? En of je wel vrienden gaat vinden om mee te spelen?
Ben je bezorgd over de leerstof? Dat je het allemaal vergeten bent of dat het te moeilijk zal zijn?
Wil je liever nog wat gezellig zijn omdat het zo fijn was thuis deze zomer?
Zo geef je je kind woorden voor iets wat het misschien nog niet zelf kan of durft verwoorden.
Jij: “Hm, ja, dat begrijp ik heel goed. Ik zou daar ook angst voor voelen.”
2. Bevestig de gevoelens.
Je antwoord hangt natuurlijk af van wat je kind zegt.
Stelregel is: bevestig het gevoel dat je kind beschrijft.
Dat kan je doen door te zeggen: “Bedankt om dit met mij te delen.”
Ook als je kind enthousiast of keiblij is en er enorm naar uitkijkt.
Vraag ook door naar wat precies maakt dat ze er zo hard naar uitkijken; toon je interesse.
Bij lastige gevoelens is jouw doel niet om je kind uit zijn of haar gevoel weg te praten, want dat maakt het juist erger.
Je kind zal er zich dan meer alleen door voelen.
Probeer in de plaats daarvan begrip te tonen.
"Je vindt het lastig, hé. Ik begrijp dat je daar bang voor bent. Ik zou dat misschien ook wel gehad hebben als kind.
Vertel eens. Wat zou het ergste zijn wat kan gebeuren?”
3. Luister.
Wat onze kinderen van ons het meest nodig hebben wanneer ze grote gevoelens ervaren is onze kalme, rustige, warme en rustgevende aanwezigheid.
Dat helpt hen zich veilig te voelen om die soms overweldigende gevoelens te ontdekken en er betekenis aan te geven.
Het is helpend om het gevoel te voelen, te benoemen en ermee om te gaan zodat de intensiteit ervan afneemt en ze versterkt worden in de gedachte dat ze ook met moeilijke, lastige gevoelens kunnen omgaan.
Luisteren doe je door je volle aandacht te geven, te knikken en te herformuleren wat je kind zegt.
Zo voelt je kind zich gehoord.
(Dit geldt even goed voor volwassenen. 😉)
4. Stel gerust.
"Ik weet dat je Eli gaat missen. Is het een idee om ervoor te zorgen dat jullie elkaar in de eerste schoolweek eens kunnen zien?"
"Weet je nog toen je twee jaar geleden nieuw in de klas kwam? Toen heb je snel vrienden gemaakt en voelde je je snel deel van de groep ."
5. Versterk.
"Hmm... ik vraag me af wat je kan doen als x gebeurt.”
”Het is helemaal normaal om je zo te voelen; heel wat kinderen voelen zich onzeker en bang over x.”
”Het kan beangstigend voelen, en tegelijk denk ik dat je hiermee kan omgaan omdat je ook moed durft te tonen als je iets spannend vindt. Ik denk dat je je zekerder zal voelen als we er op voorhand eens over nadenken en wanneer je je voorbereid voelt.”
”Wat kan je doen om jezelf hiermee te helpen?“
6. Help met het bedenken van oplossingen.
"Ik vraag me af wat je kan doen om kinderen te leren kennen die je leuk vindt, nog voor je terug naar school gaat.
Is het een idee om tijdens het weekend eens te gaan spelen bij een van die kinderen?"
7. Lach de stress weg.
Nadat je eerst zoveel mogelijk hebt geluisterd naar je kind, kan je proberen om wat licht en lucht in de keet te brengen.
Lachen helpt om het circuleren van stresshormonen in het lichaam te verminderen, waardoor gevoelens van angst vanzelf ook minder intens worden.
Bepaalde spelletjes helpen om je kind te helpen lachen en gieren.
Rodeo spelen met je kind op je rug, zodat het gilt van het lachen als je door de kamer slingert en je kind eraf probeert te gooien.
Speel vliegtuigje en zoef wild met je kind door het huis.
Leg je handpalmen tegen elkaar en laat je kind je door de kamer duwen, waarbij je net genoeg weerstand biedt om het leuk te maken.
Ga voor elk soort spel dat je kind aan het giechelen krijgt, , met zoveel mogelijk warmte behalve kietelen.
(Kietelen lijkt geen stresshormonen vrij te maken en het kan kinderen net angstiger maken, omdat het het tegenovergestelde is van versterkend werken: het neemt de autonomie van je kind weg, want het is een reflexmatige manier van lachen, niet omdat je kind iets echt grappig of leuk vindt.)
Scheidingsspelletjes zijn ook nuttig als een deel van de angst van je kind om naar school te gaan te maken heeft met het afscheid nemen van jou.
Een van de spelletjes is “Laat me alsjeblieft niet alleen”. Als je met je kind aan het lezen of knuffelen bent en ze begint van je schoot af te komen, trek hem/haar dan weer naar je toe en vertel hoe leuk je het vindt om hem/haar vast te houden en dat hij/zij alsjeblieft nooit van jou weg mag gaan en dat je hem/haar altijd wilt vasthouden.
Houd je stem licht en speels in plaats van behoeftig, zodat je kind zich vrij voelt om zich terug te trekken, en blijf hem/haar naar je toe trekken en doe alsof je haar smeekt om te blijven.
De bedoeling hiervan is om die gevoelens in jouw kind aan te spreken waardoor ze bang is om jou te laten gaan, nu hij/zij het op school zonder jou moet doen.
In dit spel kan hij/zij jou wegduwen en JOU geruststellen dat het goed is dat hij/zij weggaat.
Speel een worstelspelletje. Laat je kind jou in een houdgreep houden en probeer er al spelend onderuit te komen.
Of omgekeerd: jij houdt met beide handen de polsen van je kind vast en hij/zij moet zich proberen losmaken.
Bij wilde spelletjes geldt uiteraard altijd: veiligheid eerst.
Je kan tig spelletjes verzinnen om je kind aan het lachen te krijgen.
Weet wat je kind aan het lachen maakt en doe er meer van, hoe stom het ook is.
Giechelen vermindert angst. Hoe meer gegiechel, hoe beter!
Mijn kind kan moeilijk dingen. En ik ook.
Is de terugkeer naar school voor veel kinderen een uitdaging? Ja gij!
Maar als we voor problemen komen te staan en we genoeg steun krijgen, ontwikkelen we de innerlijke hulpbronnen om met die problemen om te gaan. Zo ontwikkelen we veerkracht, nieuwe vaardigheden en capaciteiten.
Dus, haal eens diep adem en herinner jezelf aan deze gedachte: “Mijn kind kan met genoeg steun ook moeilijke dingen aan, zonder dat ik het allemaal moet oplossen of wegnemen.”
O ja, enne, jij ook!
Geïnspireerd door de wijsheden van dr. Laura Markham